N: Wat op de site van culture.fashion sprong er voor jou uit in het rijtje van waarden?
R: (overtuigd) interdisciplinariteit & inclusiviteit!
R:
Na
de Design Academy ben ik als art-director onderdeel geweest van de start van
ANNE+. Een serie en later film op Netflix om meer representatie van de queer
community te creëren in de media. Ontstaan vanuit een behoefte van
representatie die er voor ons zelf niet was toen wij tieners waren.
In 2020
ontving ik de talentenontwikkeling van het Stimuleringsfonds, een bijdrage om
mij als ontwerper verder te ontwikkelen. Met dit fonds ben ik aan de slag
gegaan om vijf vrienden te portretteren. Allen onderdeel van de queer
community, de meeste met een bi-culturele achtergrond. Met 1 voet in NL en 1
voet in een andere cultuur.
N: Hoe deed je dat?
R: Het gesprek staat bij mij voorop. Door gesprekken ontstaat wat nodig is om het verhaal in beeld te brengen. Ook kan het zijn dat tijdens het vertalen van de gesprekken in beeld opeens iets verandert in het leven van iemand. Daarin meegaan en het gesprek voortzetten, het verhaal aanpassen, ook in beeld, vind ik belangrijk. Ik neem daar de tijd voor, het heeft aandacht nodig.
“Het is niet aan mij om hun identiteit vorm te geven”
N: Als je de Design Academy hebt gedaan, zal je toch zeker een ontwerp methodiek hebben? Hoe verhoudt dat zich tot het vormgeven en vertalen van het gesprek zoals je dat benoemt?
R: De 5 vrienden kwamen niet uit de creatieve industrie. Het was voor mij interessant om te merken dat ik een design narratief had. Ik vond het leuk en belangrijk om een taal te vinden, die voor hen maakt dat ze mee kunnen denken in het ontwerpproces.
N: Kan je dat meer uitleggen?
R: Er vinden meerdere gesprekken plaats. Met z’n allen en apart. Ik zorg altijd voor eten. Dat helpt. Er zijn meerdere ontmoetingen. Daar investeer ik echt in. Bij een eerste ontmoeting met z’n allen liet ik iedereen 3 tot 5 dingen meenemen om op tafel te leggen als aanleiding tot gesprek. Van daaruit start het vormgeven van het gesprek.
N: Alleen dat al is een dierbare stap, lijkt me?
R: Ja. Na ieder moment werk ik het gesprek uit. Dat leg ik dan weer voor zodat daarop kan worden gereflecteerd. Voor mij werkt dan mijn analytische vermogen. Wel steeds met de houding: later hoef ik pas te zien wat er voor een vorm ontstaat. Eerst verdiepen. Dat is voor mij van het grootste beland.
R: Wat leuk is bij het groepsgesprek is de herkenning bij elkaar. Zo heb ik ook eens gevraagd om mij allerlei beelden te sturen waar ze zich in konden herkennen, die printte ik dan in stapels uit, om met zijn alle moodboards te maken met het verzamelde materiaal. Hún moodboards gebruikte ik als vertaalslag naar de filmsets waar we hen in gingen portretteren.
N: Hoe werkt dat vertalen naar de vorm voor jou?
R: Het zijn 5 filmische portretten geworden van 2 minuten. Ieder verhaal is opgenomen op dezelfde locatie waardoor de verscheidenheid scherp zichtbaar wordt. Ieders identiteit en verhaal staat centraal, die allen zo verschillend zijn.
N: Wat is een typisch Renee? Je bent en blijft ook vormgever, toch?
R: Kleur is alles voor mij. Heb daarin een top docent
gehad. Matthieu Meijers, zelf een kleur kunstenaar, liet me kleur voelen, liet
me werkelijk kijken naar kleur en gewoon dingen doen met kleur in abstracte
vorm. Kleur is voor mij gaan leven door zijn input. Ik heb daardoor een
handschrift kunnen ontwikkelen. Ik zal nooit iets zwart/wit maken. Contrast
activerende kleuren.
R: In het maken van 2D en 3D werk heb ik een grafische hand. Ik hou van het gebruik van duidelijke elementen, zodat er ruimte en rust ervaren kan worden en het verhaal ‘spreekt’. Het verhaal staat centraal.
“Het maatschappelijke kan werken in een mooie omgeving.”
N: En ook daar neem je je vrienden in mee?
R: Zeker. Steeds weer communiceren.
“Bij iedere stap wil ik dat iedereen zich comfortabel voelt.”
Zo was er 1 iemand waarbij in de omgeving iets was gebeurd waardoor het verhaal, het narratief, veranderde. Er zijn toen nieuwe beelden gemaakt en is er voor een andere voice-over gekozen. Een ongoing proces.
N: Mag ik vragen hoe dat zo komt bij jou om zo te werk te gaan?
R: Ik ben opgevoed in een comfortabele setting. Vader was kunstenaar. Moeder Socioloog. En ik ervaar mezelf als een combinatie van hen. N: een mix-mens. R: Ja.
R: Ik ben me bewust dat ik wit ben en uit een bepaald gezin kom. Ik ben me bewust dat het van belang is voorzichtig om te gaan met mensen die wellicht niet uit zo’n comfortabele omgeving komen. En mijn natuur is om vriendschap toe te laten.
N: Over dit platform. Wat was je eerste impressie?
R: Was leuk om een aantal bekenden te zien, waar ik lang geen contact mee heb gehad. Dat triggert. Taskforce Fashion bijvoorbeeld en Studio PMS. Wat ik interessant vind is de maatschappelijke verhalen. Ik kom niet uit de mode. Ik kwam ermee pas echt in aanraking door een stage bij Henrik Vibskov in Denemarken.
N: Ah, mooi voor je liefde voor kleur en manier hoe daarmee om te gaan.
R: Ja. Ik zat daar niet in het modeteam, maar in het installatie team. Zo ben ik in aanraking gekomen met mode. Bij de Design Academie ontstond al een voorliefde voor maatschappelijke vormgeving. Allen maar mooie dingen maken was niet mijn ding. Ik wilde waarde genereren met mijn werk. Wat voeg ik toe aan deze wereld? En dan wel nog met een gevoel voor esthetiek.
“Recht doen aan maatschappelijke issues door mooie vormgeving, daar sta ik voor”